Asselt en de Noormannen

Nadat de Noormannen in 878 in Engeland een forse nederlaag hadden geleden, verlieten ze ten dele dit land, staken Het Kanaal over, en vielen het vasteland van Europa binnen ter hoogte van het huidige België. Ze sloegen hun hoofdkwartier op in Gent en in Kortrijk. Echter ook hier liepen ze tegen enkele grote nederlagen op die hen werden toegebracht door de Franken. Ze herstelden hiervan in hun hoofdkwartier te Gent. Onder leiding van hun aanvoerders Godfried en Siegfried stuurden ze in november 881 hun drakenschepen de Maas op en vestigden zich op een plaats die in de kloosterannalen van Fulda, onder de naam van Ascloha wordt aangeduid. De plaats van dit kamp is nooit aangetroffen maar moet volgens diverse onderzoekers zeer waarschijnlijk worden gezocht in Asselt. Lange tijd is verondersteld dat deze vesting ook in Elsloo zou hebben kunnen gelegen maar die theorie is inmiddels achterhaald.

Vanuit de basis in Ascloha (Ascloa) begonnen de Vikingen meteen met hun rooftochten. Maastricht en Luik werden geplunderd, waar ze bovendien een groot bloedbad aanrichtten en daarna volgde de streek rond Tongeren en St. Truiden. De buit werd naar Ascloa gebracht, en vervolgens kwam het gebied tussen de Maas en Rijn aan de beurt. De Rijnsteden Neuss, Keulen en Bonn maar ook Zülpich en Jülich werden slachtoffer en zelfs Aken bleef niet gevrijwaard van plundering. De Vikingen gebruikten de Mariakerk als paardenstal en staken het paleis in brand. Nog voordat het jaar 881 voorbij was, lagen de kloosters Korneliamünster, Malmédy en Stavelot in de as. Nadat in januari 882 ook het klooster te Prüm in de Eiffel was geplunderd, keerden ze met hun buit terug naar Ascloa. Hun honger was echter nog niet gestild. Mainz volgde en de Noormannen slaagden er zelfs in Trier in te nemen waar ze drie dagen plunderden en moordden.

Voor Karel III, keizer der Franken was de maat vol. Met een groot leger trok hij op naar de Ascloa dat op 9 juni 882 werd ingesloten. Na een belegering van twaalf dagen brak er een enorm noodweer uit. Een orkaan teisterde beide kampen en "er vielen hagelstenen die een sterveling nog nooit gezien had". Veel paarden waren op hol geslagen en het leger van de keizer verkeerde in volslagen wanorde. Maar ook de Noormannen hadden problemen. De muur van de vesting was gedeeltelijk ingestort waardoor de vesting gevaar begon te lopen. Van strijdlust was na het noodweer aan beide zijden niet veel meer over. Daarbij komt dat door de zomerhitte de stank van de lijken niet te harden was. Door onderhandelingen wisten de Franken de Noormannen te bewegen hun vesting te verlaten en uit deze streken weg te varen.

De Noormannen en hun aanwezigheid in Asselt hebben ervoor gezorgd dat hierover talloze mythes zijn ontstaan. Nadat de Noormannen voorgoed onze streek verlaten hadden, hernam het landelijke leven in Asselt zijn gewone doen. De gebeurtenissen hadden bij de bevolking echter een onuitwisbare indruk achter gelaten. Vele generaties later, werd in menig boerengezin, 's avonds bij het open haardvuur of bij de stoof, nog steeds verhaald van de drieste dadendrang van die onverschrokken waaghalzen uit het noorden van Europa.

Verhalen die tot in de vorige eeuw bij menigeen de wildste fantasieën op gang bracht.

De oprichters van W.S.V. Ascloa hebben met hun naamskeuze willen aanknopen bij een markante periode uit de geschiedenis van Asselt, toen in dit kleine, landelijke dorpje een vesting werd gebouwd die in een straal van honderden kilometers ontzag inboezemde.

De bouwers waren de heersers over de binnenwateren. Met hun drakenschepen verkenden en bevoeren ze alle rivieren en plassen die denkbaar waren.